De Braziliaanse Gal Costa heeft in haar vijftigjarige carrière een indrukwekkende palmares opgebouwd. De in Salvador geboren vocaliste bracht dertig studioalbums uit, trad over de hele wereld op en is al decennialang een van de grootheden van de Tropicália, een beweging die traditionele Braziliaanse cultuur vermengt met buitenlandse artistieke invloeden. Costa, geboren als Maria da Graça Costa Penna Burgos, raakte al op jonge leeftijd verliefd op de kracht van muziek toen ze in een platenwinkel werkte en bossanova-pionier João Gilberto een van haar helden werd. Haar titelloze debuutalbum verscheen in 1969 en werd, vanwege de combinatie van de typische Braziliaanse stijl vol Noord-Amerikaanse, psychedelische invloeden, een klassieker. Nu, bijna een halve eeuw later, blijft Costa muzikaal experimenteren. Op het vorig jaar verschenen album Estratosférica, waarop de inmiddels zeventigjarige zangeres zelfs met scheurende gitaren en rockdrums werkt, bewijst Costa wederom dat ze haar bossa nova comfortzone al lang achter zich heeft gelaten.