Velen kennen Elvis Costello als popicoon die eind jaren zeventig als angry young man aan een duizelingwekkende muzikale loopbaan begon, op de eerste golven van de new wave beweging. Costello doet zich wellicht graag voor als de nar van de popindustrie, maar is eenvoudigweg meer dan hofleverancier van snedige liedjes en puntige pop. Ruim dertig jaar en vele albums later kan teruggekeken worden op een indrukwekkend oeuvre dat vrijwel alle muzikale genres omarmt. Costello overstijgt ze simpelweg, getuige zijn samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld het klassieke Brodsky Quartet, Burt Bacharach, Allen Toussaint en het Metropole Orkest. Stond zijn werk in het laatste decennium veelvuldig in het teken van rijk geschakeerde arrangementen voor orkestrale bezetting, zijn laatste album Secret, Profane & Sugarcane uit 2009 markeert een terugkeer naar de intimiteit van een bescheiden band. Een ode aan de Amerikaanse rootsmuziek waarin naast bluegrass en countryblues ook soul en jazz doorklinken.