Om het verschijnsel King Crimson te omschrijven, kunnen we het beste Robert Fripp, de geestelijk leider van de band, aan het woord laten.“King Crimson is, zoals altijd al, in de eerste plaats een bepaalde manier van werken.Wanneer er niks is om te doen, dan wórdt er ook niets gedaan en verdwijnt King Crimson. Pas wanneer er muziek is die gespeeld moet worden, dan verschijnt King Crimson weer.” Voor diegenen onder ons die King Crimson niet kennen, klinkt deze uitspraak van de intellectuele gitarist uit het Britse Dorsett misschien nog als abracadabra. Hij bedoelt echter dat de band gewoon wordt opgeheven als de inspiratie ontbreekt om muziek te maken op het allerhoogste creatieve niveau. Zodra de vlam weer in de pan slaat, gaat de band, al dan niet in een andere bezetting, gewoon weer verder. De eerste incarnatie van King Crimson werd geboren aan het eind van de jaren 60. De band werd toen bejubeld als 'de nieuwe Beatles'. Later, toen de muziek gelijktijdig meer geïmproviseerd en symfonisch werd, belande de band in de hoek van de art rock, een term die eerder een veroordeling dan een loftuiting was. Na het album Red (1974) verklaarde Fripp dat het voor King Crimson “voor altijd en altijd over en sluiten was”. In 1981 doopte de leider een groep die aanvankelijk Discipline heette weer om in King Crimson: de geest en de aanpak van weleer waren er weer. Meestergitarist, zanger en liedjesschrijver Adrian Belew is vanaf dat moment tot nu toe een creatieve kracht in de band die minstens even belangrijk is als Fripp. De kans dat King Crimson - met op bas en stick Tony Levin en op drums Pat Mastelotto - net als op de cd THRaKaTTaK veel totaal geïmproviseerde jazz- en rockmuziek zal spelen, is groot. Maar ook stukken van het laatste album The Power to Believe zullen niet ontbreken.