Wie de Fransman Richard Galliano ooit accordeon heeft zien horen en spelen, moet onwillekeurig wel eens gedacht hebben: zó, die is vast héél erg jong begonnen. Een juiste veronderstelling, zo blijkt, want de kleine Galliano was nog maar vier jaar oud toen hij voor de eerste keer zo goed als helemaal achter de accordeon verscholen ging. Hij had zijn muzikaliteit van niemand vreemd: zijn vader, een accordeonist die van Italië naar Frankrijk was verhuisd, was ook een rasmuzikant. Richard Galliano was nog maar 14 toen hij al een intensieve studie - trombone, harmonie en contrapunt - aan het conservatorium van Nice achter de rug had. Om zijn muzikale horizon te verbreden, ging hij naar jazz luisteren. Met name het spel van trompettist Clifford Brown, opgezweept door drummer Max Roach, blies de leergierige tiener omver. Galliano vroeg zich af waarom de accordeon nog nooit een onderdeel van dit muzikale avontuur was geweest. Galliano heeft de rest van zijn leven, tot aan de dag van vandaag toe, besteed aan een missie die van de accordeon een jazzinstrument moest maken. Hij kreeg veel steun van de Argentijnse grootmeester Astor Piazzolla, die Galliano adviseerde om zijn Franse roots vooral niet te verloochenen. Zoals Piazzolla de Tango Nuevo had uitgevonden, moest Galliano op zoek gaan naar de Nouvelle Musette. En dat is hem gelukt. Beide mannen bleven tot aan de dood van Piazzolla in 1992 dikke vrienden. Met het concert Piazzolla Forever viert Galliano niet alleen hun vriendschap, maar ook Piazzolla's 10e sterfdag en 80ste geboortedag.