Pakweg vijftien jaar terug verloor hij zijn platencontract en verliep zijn carrière wisselvallig. Tot hem na twee avonden met goede vriend Eric Clapton in de Royal Albert Hall weer een mooi platencontract werd geboden en hij de cd Damn Right I've Got The Blues met gastspelers Clapton, Beck en Mark Knopfler maakte. De perfecte rehabilitatie voor de Chicago-bluespionier Buddy Guy. Nu toert hij al weer jaren de wereld rond, is eigenaar van één van de grootste en populairste bluesclubs in Chicago en won bovendien vier Grammy's. De in Louisiana geboren gitarist Buddy Guy behoorde eind jaren vijftig, samen met Otis Rush en Magic Sam tot de kopstukken van een nieuwe Chicagoblues-generatie. Met hun stijl, ook wel de West Side Sound genoemd die sterk leunt op gitaar, zijn ze van grote invloed geweest op artiesten als Eric Clapton, Jeff Beck en Jimi Hendrix. Evenals zangeres Cassandra Wilson heeft gedaan, keerde ook Buddy Guy voor zijn laatste cd Sweet Tea terug naar het hartje van Mississippi, op zoek naar de hypnotiserende, rauwe Mississippi hill-country bluesstijl van die streek. De titel van de cd verwijst naar de opnamestudio in het hartje van Northern Mississippi, het thuis van Fat Possum boogie/bluesmannen als T-Ford, CeDell Davis, Robert Cage en Junior Kimbrough. Het zijn dan ook hun nummers die Guy verkent op zijn album. “De opnames herinnerden me aan de begintijd: Smokey Hoggs, Sonny Boy Williamson, Lightnin' Hopkins”, mijmert Buddy Guy in zijn biografie. “Al die mensen die gewoon speelden voor een fooi in de hoed. Die zaterdagavonden... We hadden zo'n lol en de volgende ochtend werd je wakker met knallende hoofdpijn, je dronk bier of wijn, pakte je gitaar en ging wéér spelen.”