Met de gitaar kreeg de jazz aan het einde van de jaren 60 een nieuw wapen in handen. Waar trefzekere solisten als Dizzy Gillespie en Charlie Parker het publiek hadden beschoten met noten die afkomstig waren uit trompetten en saxofoons, adopteerden musici als John McLaughlin, in navolging van Jimi Hendrix, de elektrische gitaar. Dat de nieuwe jazzsterren vaak gitaristen zijn, mag dan ook geen wonder heten, en dat van al die snarentrekkende muzikanten John Scofield één van de grootste is, zal niemand die hem ooit heeft horen spelen ook maar een moment verbazen. 'Sco', zoals zijn koosnaampje luidt, jakkert namelijk niet gevoelloos door de akkoordenschema's heen, maar is eerder een instant composer die van elke improvisatie een nummer op zich maakt. Hij neemt de tijd om iedere noot die hij speelt te kleuren en zo vertelt deze meestergitarist in iedere solo een vaak hartverscheurend verhaal. Je zou kunnen stellen dat Scofield het vak leerde bij Miles Davis, de legende met wie de gitarist drie jaar lang toerde, componeerde, arrangeerde en platen opnam. In de jaren 90 bereikte Scofield grote hoogten met zijn bijna telepathische samenspel met saxofonist Joe Lovano. Lovano leerde het vak van zijn vader Tony Big T. Lovano, een saxofonist die buiten Cleveland, Ohio nooit bekend is geworden, maar wel invloedrijke vrienden als pianist Tadd Dameron en trompettist Benny Bailey had. Big T. gaf zijn zoon les vanaf zijn tiende verjaardag en twaalf jaar later werd Joe in dienst genomen door organist Lonnie Smith. Daarna speelde Lovano junior bij Woody Herman, Mel Lewis, Carla Bley, Paul Motian en - het kwartet van John Scofield - een gig die zijn definitieve doorbraak zou bewerkstelligen. Een aantal jaren geleden gingen beide sterren hun eigen weg. Speciaal voor North Sea 2002 worden beide grootmeesters weer met elkaar in contact gebracht. Voor deze speciale gelegenheid worden Sco & Joe begeleid door een ritmesectie die bestaat uit bassist Dave Holland en drummer Al Foster. Holland, die aan het eind van de jaren 60 uit Engeland werd weggeplukt door trompettist Miles Davis, behoort tot de absolute top der contrabassisten. Hij studeerde contrabas en cello aan de fameuze Guildhall School en trad in die tijd al op met klassieke orkesten, avant-garde musici (Evan Parker) en traditionele jazzmannen als Ronnie Scott, in wiens club Miles Davis hem voor het eerst hoorde spelen. Nu behoort het Dave Holland Quintet tot de beste akoestische bands. Not for Nothin, de laatste cd van de groep, werd genomineerd voor een Edison. Ook drummer Al Foster werd aan het begin van de jaren 80 uitverkoren door Miles Davis om in zijn band te komen spelen - en dat zegt al genoeg. Foster, zoon van een bassist, studeerde behalve drums ook piano, tenorsax en bas. Al die vaardigheden maken hem tot een complete muzikant met een groot muzikaal inzicht. Met name bij Miles Davis (van 1972 t/m 1975 én van 1980 t/m 1985) bewees hij een van de weinige krachtige drummers te zijn die ook gevoel in zijn spel weet te leggen. Vier ex-Miles Davis muzikanten dus, van uitzonderlijke klasse. Dat belooft wat.